Eind vorig jaar ontving Vera Anna Bachrach, een van de initiatiefnemers van de Tostifabriek, ’s lands eerste ‘Impact Award,’ een ‘kunstprijs voor niet-kunstenaars.’ De dertigduizend euro prijzengeld mag ze besteden aan ‘een volgend kunstproject met een maatschappelijke impact.’ Theatermaker en juryvoorzitter Adelheid Roosen vertelde de Volkskrant dat zowel Bachrach als de andere genomineerden blij waren ‘dat wat zij doen nu een naam heeft.’ Namelijk: ‘impactproducent.’
Het beestje heeft een naam, en we noemen het impact. De kunstwereld is er dol op: de Impact Award is onderdeel van The Art of Impact, een programma van 7 miljoen euro dat PvdA-minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap anderhalf jaar geleden opzette om ‘kunstprojecten met een duidelijke impact op een maatschappelijk thema of vraagstuk te stimuleren.’ Zo’n honderdtwintig kunstenaars en ‘bruggenbouwers’ zijn inmiddels door het fonds gesubsidieerd; verder doet The Art of Impact onderzoek naar het ontstaan en de gevolgen van impact, en zal het eind dit jaar een tweede Impact Award uitreiken.
Impact is overal
Kunstenaars en cultuurministers staan niet alleen in hun streven naar impact. Zo kunnen ondernemers met een impactwens elkaar tegenwoordig ontmoeten in een van de 79 Impact Hubs die in inmiddels 48 landen zijn opgericht. Nederlandse ondernemers die willen samenwerken met, bijvoorbeeld, overheden, worden daarbij geholpen door Society Impact, een ‘inclusief platform van samenwerkende partijen’ dat onder meer het afsluiten van ‘Social Impact Bonds’ faciliteert. En in een advies over sociale ondernemingen pleitte de Sociaal Economische Raad er afgelopen zomer voor methodes te ontwikkelen die de impact van zulke ondernemingen kunnen meten – ‘misschien niet in hele exacte getallen, maar dan op z’n minst in bijvoorbeeld dashboards met kleuren,’ in de woorden van commissievoorzitter Mirjam van Praag.
Ook van de wetenschap wordt impact verwacht, en zoals het wetenschappers betaamt vindt daarover de ene na de andere conferentie of paneldiscussie plaats. Zoals afgelopen december in Utrecht over ‘de maatschappelijke impact van alfa- en gammawetenschappen’ en volgende maand in Amsterdam tijdens een conferentie over ‘Open Science.’ En een van de ambities die het kabinet voor 2025 heeft geformuleerd, is dat de wetenschap tegen die tijd ‘meer verbonden is met de maatschappij en het bedrijfsleven en maximale impact heeft.’
Ontwikkelingshulporganisaties zijn intussen naarstig op zoek naar manieren om hun impact te meten, omdat donoren – van de Verenigde Naties tot kleinere partijen – ‘evidence of impact’ beginnen te eisen. En de rijke medemens belegt zijn geld in toenemende mate volgens de principes van het ‘impact investing.’
Je zou misschien kunnen zeggen dat het simpelweg een nieuwe, meer sexy term is voor wat voorheen ‘engagement,’ ‘de wereld verbeteren,’ ‘agenderen’ of ‘een bijdrage leveren’ werd genoemd. Of ‘effect’ of ‘uitkomst’ of ‘consequenties.’ Dat de mensheid nu eenmaal eens in de zoveel tijd moe is van zijn oude woorden en nieuwe nodig heeft, om zichzelf weer enthousiast te krijgen.
Maar het feit dat ‘impact’ sinds een jaar of wat zo prominent figureert in nieuwe initiatieven, toespraken, visiedocumenten en beleidsplannen zegt meer dan dat. Het vertelt iets over hoe we de wereld beleven: als in toenemende mate complex. Ook geeft het aan waar we een beetje klaar mee zijn: rechtlijnige meetmethodes en simplistische scoreborden. Dat ‘impact’ in zijn oorspronkelijke betekenis misschien wel de slechtst denkbare term is om aan die complexiteit recht te doen, en dat het begrip dus in relatief korte tijd een draai van 180 graden lijkt te hebben gemaakt, laat bovendien de wonderlijke rekbaarheid zien van taal.
Negatieve impact is geen impact
In de film Deep Impact, zo’n niet al te gelaagde rampenblockbuster uit de jaren negentig, stevent een komeet van enorme proporties op de aarde af. Als er niets gebeurt om ‘r tegen te houden, zegt Morgan Freeman in de rol van president van de Verenigde Staten, ‘there is a chance we’ll have impact.’
Die impact zou een drama zijn: denk vloedgolven die alle steden aan de Amerikaanse oostkust wegvagen en een aswolk die minstens twee jaar blijft hangen en al het dieren- en plantenleven uitroeit. Om dit te voorkomen, werken Amerikaanse en Russische wetenschappers samen aan een raket vanwaaruit nucleaire bommen op de komeet kunnen worden afgevuurd.
De ‘impact’ uit de titel refereert aan een fysiek, aan de wetten van de natuurkunde onderhevig verschijnsel: de inslag van een komeet in de aarde, de botsing van twee lichamen die daarmee elkaars toestand veranderen. De komeet slaat stuk, de aarde krijgt het zwaar en de mensheid wordt gedecimeerd. In het Engels was ‘impact’ tot aan de achttiende eeuw nog exclusief gereserveerd voor zo’n soort ‘inslag’ of ‘botsing’; vanaf de negentiende eeuw werd het woord ook in overdrachtelijke zin gebruikt. Impact, een ‘krachtige inwerking,’ kon toen bijvoorbeeld ook ‘de effectieve werking van een ding of persoon op een ander’ betekenen, of ‘invloed,’ of ‘indruk.’ In die overdrachtelijke zin is het woord naar het Nederlands overgewaaid: ‘vooral handelingen, ideeën, gebeurtenissen e.d.’ kunnen bij ons ‘impact op iets of iemand hebben of maken,’ aldus het Etymologisch woordenboek van het Nederlands.
Invloed hebben, indruk maken: het zijn, op zichzelf, neutrale termen – impact kan zowel positief als negatief zijn. Dat geldt niet voor de impact van tegenwoordig: die is louter positief, en dat is zo evident dat je het er niet eens meer bij hoeft te zeggen.
‘Negatieve impact’ van je ondernemingsplan of je actie, zegt Sadik Harchaoui, directeur van Society Impact, het platform dat sociaal ondernemers aan investeerders en overheden koppelt, heet in beleidstaal geen impact, maar wordt bijvoorbeeld ‘neveneffecten’ of ‘onbedoelde gevolgen’ genoemd.
De toenemende populariteit van ‘impact’ gaat dus samen met een verarming van de connotaties die het begrip heeft. En, ook apart: waar ‘impact,’ in de oorspronkelijke betekenis, vrij eenvoudig, voorspelbaar en meetbaar lijkt – ik zeg of doe iets, jij ondervindt daar de consequenties van – daar wordt de term nu juist gebruikt om complexiteit, uitwisseling en interactie aan te duiden.
We gebruiken ‘impact’ om over iets anders te praten
Barend van der Meulen is hoofd onderzoek aan het Rathenau Instituut en weet alles van wetenschapsbeleid. De behoefte aan impact, zegt hij, is niet nieuw: sinds Nederland begin jaren zeventig een Minister van Wetenschapsbeleid kreeg, rees de vraag wat die wetenschap nu eigenlijk opleverde. Aanvankelijk lag de nadruk op ‘relevantie,’ in de jaren tachtig op ‘innovatie’ en ‘value for money,’ en tegenwoordig is in Nederland, naast ‘impact,’ ook de term ‘valorisatie’ in trek.
Al die verschillende termen, zegt Van der Meulen, tonen ‘het ongemak waarmee impact wordt aangepakt’: er is niet één heldere definitie, en hoe je het zou moeten meten is al helemaal een heikel punt. Waar hebben mensen het dan over wanneer ze het over de maatschappelijke impact van wetenschap hebben? Van der Meulen: ‘Dan hebben ze het meestal over iets anders, namelijk de processen die impact zouden kunnen veroorzaken.’
Oorzaken dus, in plaats van gevolgen. In het geval van de wetenschap, aldus Van der Meulen: ‘connecties tussen de wetenschap en andere maatschappelijke partijen.’ Zodra die er zijn, bijvoorbeeld in de vorm van open data of contacten met de pers, zo is de gedachte, ‘dan volgt de impact vanzelf.’ Vandaar ook dat eerste deel van die ambitie van het kabinet voor de wetenschap van 2025: om ‘maximale impact’ te hebben moet de wetenschap ‘meer verbonden [zijn] met de maatschappij.’
Probeer ‘impact’ eens te visualiseren. Of zoek naar afbeeldingen op Google. Wat je krijgt zijn krachtige beelden waarin een knikker een andere knikker van richting doet veranderen of een hamer een ruit aan gruzelementen slaat. Maar dat, zegt Van der Meulen, is precies hoe het niet werkt: ‘het is niet zo dat de universiteit een biljartbal van kennis afvuurt op de samenleving, en dat die kennis daar vanzelf impact op heeft. Het is geen eenrichtingsverkeer.’ De samenleving heeft zelf ook kennis, en ook wetenschappelijke kennis verandert door de interactie tussen universiteit en maatschappij. Het woord impact is dus eigenlijk te simpel voor de veel complexere ‘uitwisseling’ die er daadwerkelijk plaatsvindt wanneer wetenschappers zich buiten de universiteitsmuren begeven.
Ook in de kunstwereld blijkt ‘impact’ vaak een manier om over samenwerking en interactie te spreken, en dan met name tussen kunstenaars en niet-kunstenaars. ‘Het bestaansrecht van kunstenaars en culturele instellingen,’ stelde Bussemaker in haar visiebrief van 2013, ‘ligt niet zozeer in de sector zelf maar in de verbinding met de rest van de samenleving.’
Die samenleving kampt namelijk met vraagstukken ‘op het gebied van zorg, maatschappelijk verantwoord ondernemen, energie- en voedselvoorziening, krimp of vergrijzing,’ en cultuur kan volgens de minister een bijdrage leveren aan het beantwoorden daarvan, bijvoorbeeld door vergezichten aan te reiken of wetenschappers en bedrijven op andere ideeën te brengen.
Vanuit die gedachte werd The Art of Impact opgericht, het programma waar de Tostifabriek de Impact Award van kreeg. Wanneer ik Tabo Goudswaard, de ‘intendant’ van het fonds, vraag naar wat impact precies is, gaat zijn antwoord er vooral over dat impact meer is dan alleen een eindresultaat: ‘The Art of Impact stimuleert het samenwerkingsproces tussen kunstenaars en maatschappelijke partijen. Het gaat erom dat je iets wilt veranderen in de wereld, iets wat in het verleden niet van kunstenaars werd gevraagd.’ Impact is volgens Goudswaard meer dan datgene wat er aan het eind van een samenwerking tussen, zeg, een kunstenaar en een bioloog ontstaat: het is ook ‘het effect van die samenwerking op de wederzijdse processen.’ Dat effect kan bijvoorbeeld zijn dat ‘de artistieke ontregeling van de kunstenaar voor reflectie zorgt,’ terwijl ‘de kunstenaarshouding van ‘mislukken mag’ de maatschappelijke resultaatgerichtheid uitdaagt.’
Ook hier geen eenrichtingsverkeer dus, maar een uitwisseling; geen inslag, maar ‘een botsing van werkwijzen en van wat belangrijk wordt gevonden.’
Impact is niet simpel, het is complex!
‘Impact,’ zegt Sadik Harchaoui van Society Impact, beantwoordt de behoefte aan een nieuwe term om over de ‘waarde van interventies in de samenleving’ te praten, een term die recht doet aan het feit ‘dat de wereld complex is.’ Vóór impact werden andere termen gebruikt: ‘output’ bijvoorbeeld, of ‘outcome’ of ‘effect’ of ‘efficiëntie.’ Maar die begrippen kregen al snel een ‘instrumenteel karakter’: die output of die outcome moest gemeten worden, en dat betekende vaak: tellen – met ‘ongebreidelde controletorens, benchmarks en checklists waarbij het middel algauw het doel werd’ tot gevolg.
De vraag was: stel dat je honderd geïsoleerde vrouwen bereikt had met een bijeenkomst, of aan tweehonderd Afrikaanse vrouwen een microkrediet had verstrekt, kon je dan werkelijk iets zeggen over wat die ‘output’ voor die vrouwen had betekend? Hadden zij meer zelfvertrouwen gekregen, of zeggenschap over de besteding van het geld?
‘Dat is de geboorte geweest van het frequente gebruik van ‘impact,’’ zegt Harchaoui. ‘Levert het echt verbetering op in het leven van mensen? Krijgen ze inderdaad meer kwaliteit van leven? Zulke fundamentele waarden zijn complex en laten zich niet vangen in eenvoudige cijfers of benchmarks. En bij ‘impact’ begrijpen we allemaal wel dat het om meer gaat dan een simpel resultaat, dat het ingewikkelder ligt dan dat.’ (En dat begrijpen we allemaal, ondanks het feit dat ‘impact,’ in de oorspronkelijke betekenis, juist bij uitstek een meet- of voorspelbaar fenomeen lijkt te zijn geweest.)
Impact is dus niet het gevolg van de ontsluiting van kennis, meer dan de uitkomst van een samenwerking tussen kunstenaars en niet-kunstenaars, en gecompliceerder dan de resultaten van een maatschappelijke onderneming. Het is niet meetbaar, automatisch positief en we definiëren het het best aan de hand van veronderstelde oorzaken, te weten: samenwerking, ontsluiting en goede bedoelingen.
‘In Hilversum wordt bijna alles afgelezen aan kijkcijfers, dat is een beetje een ziekte hier,’ zegt ook NPO2-netmanager Gijs van Beuzekom. ‘Maar bij NPO2 programmeren we vaak voor heel specifieke doelgroepen en minderheden, en dan zeggen kijkcijfers alleen niet zoveel.’ Op zoek naar een term die ‘meer complexiteit’ in zich had, die paste bij de vele manieren waarop een programma ‘iets teweeg kan brengen’ bij kijkers en in de samenleving, kwam hij uiteindelijk uit bij ‘impact.’ Afgelopen zomer, bij de aftrap van het nieuwe seizoen, kondigde hij aan dat ‘impact’ het nieuwe speerpunt van NPO2 zou worden.
Als voorbeelden noemt Van Beuzekom de Teevenaffaire, aan het licht gebracht door Nieuwsuur, maar ook een schrijfwedstrijd die zijn zender samen met Radio 4 uitschreef rondom de Boekenweek en waar in korte tijd 1.300 inzendingen op kwamen en de ‘meet-ups’ die het programma Tegenlicht door het hele land organiseert. Impact is in deze voorbeelden geen komeet, maar een steen die rimpels in de vijver maakt: soms grote rimpels, soms kleine, maar allemaal lopen ze langer door dan de duur van de uitzending. En ook hier wordt impact veroorzaakt door buiten de grenzen van het eigen domein te treden: ‘Lange tijd hebben we alleen maar gezonden, nu willen we de kijker ook uitnodigen om mee te praten en mee te doen, daardoor creëer je impact,’ aldus Van Beuzekom.
Hoe weet je dan of je impact hebt?
Wie het over ‘impact’ heeft, praat dus vooral over wat eraan vooraf zou moeten gaan: het is ‘een positieve bijdrage leveren’ of voor ‘positieve verandering zorgen,’ maar dan wel op een specifieke manier. Namelijk door samen te werken buiten de ivoren toren en voorbij de grenzen van het televisiescherm: door oude silo’s te doorbreken.
Hoe de impact die daarvan het gevolg is er dan precies uitziet, blijkt lastiger te benoemen: in een rapport over de culturele sector stelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vorig jaar in elk geval dat de culturele sector niet in dienst zou moeten staan ‘van andere beleidsterreinen’ maar zelfstandig aandacht moet krijgen, onder meer omdat ‘er weinig hard bewijs [is] dat cultuur aan deze beleidsterreinen een bijdrage kan leveren.’
Op de vraag hoe de maatschappelijke impact van wetenschap gemeten wordt, antwoordt Barend van der Meulen simpelweg: ‘niet,’ en de zoektocht naar mechanismen om de maatschappelijke impact van ontwikkelingssamenwerking of ondernemingen te meten lijkt vooralsnog ook weinig op te leveren. Lastig te definiëren en lastig te meten, wanneer we het erover hebben spreken we meestal over de randverschijnselen, en het is tegelijkertijd ontzettend belangrijk en gewild: eigenlijk, zegt Van der Meulen, is impact ‘net als de liefde.’
De impact van ‘impact’
De komeet die aan het begin van Deep Impact wordt aangekondigd heeft ongeveer een jaar nodig om de aarde te bereiken. Maar lang voordat die letterlijke, fysieke impact heeft plaatsgevonden, kan je zeggen dat de komeet de samenleving beïnvloedt. De dreigende inslag doet de onrust onder de bevolking groeien. Mensen slaan conservenblikken in. Er wordt geplunderd. De overheid bouwt een ondergrondse ‘ark van Noach’ waar een select aantal Amerikaanse mensen en dieren twee jaar kan overleven. Ook komt er onder de dreigende inslag een ontluikende liefde tot wasdom, bouwt een ambitieuze televisiejournalist aan haar carrière en verzoent ze zich met haar vader, werken de Russen en de Amerikanen gebroederlijk samen en blinkt de bemanning van de raket uit in ironische woordenwisselingen en, uiteindelijk, epische heroïek. Ook dat is impact, deep impact misschien wel: een impact gemaakt door de belofte, of dreiging, van impact.
‘Er zijn ongetwijfeld tientallen of honderden definities van impact,’ zegt Sadik Harchaoui. Iedereen definieert het op zijn eigen manier, meestal een beetje vaag ook; we dansen eromheen, en toch lijkt iedereen te weten wat ermee wordt bedoeld.
Misschien is juist die vaagheid ook het grote voordeel. ‘Stel,’ zegt Harchaoui, ‘ik wil als ondernemer iets doen tegen overgewicht bij kinderen. Dan moet ik samenwerken met verzekeraars, overheden en banken. Iedereen heeft andere belangen en iedereen spreekt een andere taal.’ Maar ‘impact’ is een woord dat iedereen kent en waar iedereen blij van wordt. ‘Dat is de charme van impact: het verbindt mensen. Je krijgt iedereen sneller op één lijn juist omdat ze er hun eigen interpretatie op nahouden.’ De bank verstaat onder impact misschien rendement, de verzekeraar denkt aan kostenverlaging, de overheid aan meer kinderen met een gezond gewicht en de ondernemer aan minder kinderen die gepest worden omdat ze te dik zijn, plus rendement. ‘Met ‘impact’ kan je al die doelen dienen, en dan gaat het proces van samenwerking ineens een stuk sneller.’
Zoals de dreiging van een komeetinslag allerlei sociale en persoonlijke processen in gang zet, zo brengt de belofte van ‘impact’ partijen bij elkaar die anders niet zo gemakkelijk om de tafel hadden gezeten. De wens is de vader van de gedachte, het woord de oorzaak van de daad: ‘impact’ wordt zo veel gebruikt dat het amper nog iets betekent, maar juist in die uitholling schuilt zijn kracht.